Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [17]Och, dat Israels verlossing uit Sion [kwame]! Als de HEERE de [18]gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, [dan] zal zich [19]Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn. 17. Anders, wie zal geven uit Zion de verlossing Israels? ene manier van wensen bij de Hebreen gebruikelijk. Zie Deut.5:29. De zin is: Och dat de Heere uit Zion, waar Hij woont bij de arks des verbonds, zijn volk verlossen mocht! Anders zou het ook een vraag kunnen zijn, waarop het antwoord volgt. Verg. verder Rom.11:26. 18. Hebr. gevangenis. Zie Num.31:12. Dat is, de vromen, die onder der bozen tirannie als gevangen zijn. Zie verder Deut.30:3; Luk.4:19, en Ef.4:8. 19. Jakobs nakomelingen, de Israelieten; versta de vromen, die de voetstappen van hun voorvaders navolgen.